Na bijna drie kwartier op de top ben ik weer helemaal warm en wordt het tijd om naar Bedoin te gaan. Ik meld mij keurig bij een dame van de organisatie met de mededeling dat ik naar Bedoin afdaal. “Dat mag niet” zegt ze, het is afgelast, je moet naar Malaucene. Ik maak haar duidelijk dat ik dat niet van plan ben, dat ik naast Ven2-4Cancer ook de Cinglé aan het rijden ben en dat ik het niet begrijp. Het is te gevaarlijk, zegt ze, en te koud! Maar dit is aan de zuidkant van de berg zeg ik, die is warmer dan de noordkant! 'Ik kan je niet tegenhouden' zegt ze, 'maar er is niemand van de organisatie aan die kant, geen bevoorrading, geen medische hulp, niets. Dus het is volledig op uw eigen verantwoording'. “Geen probleem” zeg ik, hier eindigt helaas het georganiseerde Ven2-4Cancer deel van deze tocht dan even voor mij... Ik ga door voor de Cinglé, op eigen kracht, zoals ik altijd al gewend ben. No problemo! Om 10:24 ga ik de afdaling in door het ‘maanlandschap’. Ik schiet langs Tommie, langs Chalet Reynard rechts naar beneden gelijk ‘het bos’ in naar Bedoin. Om 10:57 sta ik te klappertanden bij de fontein nog verkleed als Rocketman. Het is hier inmiddels een graad of 23 en bibberend haal ik bij het Office de Tourisme mijn derde stempel.

Terug bij de fontein doe ik mijn jack uit, beenstukken af en maak ik mij klaar voor de tweede klim, volgens de boekjes iets zwaarder dan de klim vanuit Malaucene. Op dat moment staan er twee Franse wielrenners op leeftijd met hun fiets aan de hand naar mij en mijn fiets te kijken. “Ah, Cinglé du Mont Ventoux” zeggen ze bewonderend, kijk dat zijn kenners. De jongste van de twee steekt zijn hand uit, “Laurent” zegt hij, et vous etes Arme? Wijzend naar het stuurbord met mijn naam erop. Ik bevestig. Hij stelt zijn fietsmaat ook aan me voor, Lui c’est Jacky! Hij vraagt of ik nu weer omhoog ga, en waarvoor dat bord aan mijn stuur is. Ik leg in mijn beste Frans uit waar ik mee bezig ben. Na mijn opmerking dat er ongeveer vijfhonderd man vandaag de Mont Ventoux beklimmen knikken ze bewonderend en beginnen wat te lachen, mon Dieu, Cinq Cent, dan is het druk op de berg! Ik haast mij te melden dat die 500 man alleen aan de andere kant van de berg rijden in verband met de kou. Nu beginnen ze helemaal te lachen, froid? zegt Jacky, daar begrijpen ze niets van, ik ook niet zeg ik. Ondertussen heb ik mijn warme kleding uit en achterin mijn fietsshirt gestopt. Ik eet snel n banaan en zwaai Laurent en Jacky uit, ‘See you soon’, roep ik ze met een lach nog wat overmoedig na. Nog even een paar fotootjes van mijn fiets op de heilige grond van Bedoin en dan is deel twee echt aangebroken.

Deze is voor mijn vader, Herman, een levensgenieter en dus is mijn voornemen om van deze beklimming te genieten… voor zover mogelijk. Het eerste stuk tot St.Esteve is goed te doen, langzaam wordt het steiler de eerste zweetdruppeltjes dienen zich weer aan. Shit, ik heb mijn nekwarmer nog om m’n hals zitten, pfoeh, die moet af! Snel stoppen want ik draai zo het bos in en dan is het gelijk 10%. Bril en helm af, dat nekding over m’n kop en achterin mijn shirt. Helm weer op, bril weer op, en weer in de pedalen. Een kilometer verder is de bocht naar links, in de bocht zie ik Laurent staan. Hij staat heftig bezweet te drinken uit zijn bidon. Bonjour Laurent! roep ik hem toe, hij steekt zijn hand op naar me. Hier gaat het gelijk stevig omhoog, elf soms even twaalf procent zie ik op mijn teller, terugschakelen en op zoek naar een lekker tempo. M’n hartslag schiet ook weer lekker omhoog, ik zit weer te ver boven de 170. Weer op de ademhaling letten en oh ja, Broekie, genieten weet je nog? Gas eraf, het mag best onder de 10 km/u hier! Voor mij zie ik Jacky fietsen, zijn tempo zakt ook wat terug, ik passeer hem en zeg, ‘Bon Courage Jacky’ hij schiet in de lach, mooie vent, echt zo’n ouwe taaie Fransman, grote neus, huid als n lap gelooid leer. Ik geniet, niet van het stijgingspercentage, maar wel van dit korte contact. Het bos, in alle beschrijvingen die ik gelezen heb over de klim wordt dit deel meermaals vervloekt. Het is tien kilometer lang alleen maar bos en asfalt en stijgingspercentages tussen de 8 en 12%. Verstand op nul en gewoon blijven trappen Harmpie. Stoppen ‘om te genieten’ staat me tegen, want hoe kom je dan weer in je ritme? Liever gewoon doormalen, dan maar wat minder snel, ik hoef niemand iets te bewijzen. Ik denk aan m’n vader maar op de een of andere manier is er weinig ‘contact’ zal ik maar zeggen. Niet dat ik bij de eerste klim mijn moeder ben tegengekomen, daar ben ik te nuchter voor denk ik. Ik realiseer me dat ik gewoon heel weinig herinneringen heb aan mijn vader, tja, het is niet anders. Wat weet je nou van je vader als je een mannetje bent van twaalf? Mijn herinneringen aan mijn vader zijn vooral verhalen die anderen me verteld hebben over hem. Wel weet ik nog dat ik het op het scheepvaartkantoor van mijn vader altijd spannend vond, vooral de telexruimte was mooi, daar ratelde bijna continue van die geperforeerde stroken papier uit, en ronddraaien op kantoorstoelen, ook altijd leuk. Soms op zondag mee naar een schip van hem dat net binnen was gelopen uit Griekenland, op de brug staan en de kapitein een hand geven. Ook weet ik nog goed dat hij als trotse vader mij wilde volgen op zee tijdens de wereldkampioenschappen Optimist 1975 in Arhus, Denemarken. Nederland deed voor het eerst mee en ik had mij als 5e Nederlander geplaatst in de selectie voor dit WK. Tegenwoordig hebben al die vaders luxe RIB’s met 50pk of meer. Mijn vader had dat jaar een polyester volgbootje gekocht met een 5 pk buitenboordmotor. ‘Drijfsijs’ had hij dit stuk polyester gedoopt, dat is Rotterdams voor 'eend'. In Denemarken kwam hij er heel snel achter dat ie met de Drijfsijs nauwelijks de zee op kwam, de schroef van de kortstaart kwam na elke golf boven water uit, en 5 pk was mooi voor de Binnenmaas, maar niks op zee. Dus ter plaatse een langstaart Tohatsu 8 pk motor gekocht en daarmee heeft hij hele dagen op zee gezeten, met verrekijker, trots zijn zoon volgend. Ik heb het dus niet van een vreemde, mijn vader was ook gewoon een ‘Cinglé’!
Aan dit bos komt inderdaad geen eind! Ik dacht vlak voor het bos nog, oké, 17 kilometer naar de top, dat is net zo lang als een rondje Binnenmaas... maar dan anders dus… Nu ben ik ongeveer halverwege het bos en ik zie een mooie plek met drie stronken, mijn benen doen pijn, ook mijn triceps in de bovenarmen gaan pijn doen van het trekken aan het stuur. Ik twijfel of ik niet toch even zal stoppen, misschien is dit het goede moment, even een praatje forceren met mijn vader? Nee, dat is niks, dat klinkt alleen al gemaakt, doe ik niet. Dat is ook niks voor mij, wordt niks, gewoon doortrappen. Mijn gedachten dwarrelen heen en weer tussen het verschrikkelijke bos, de pijn, die ellendige hellingshoek die maar niet wil zakken, het scheepvaartkantoor en mijn moeder. Ik fiets hier bijna alleen door dit bos, zij was ook veel alleen, misschien zelfs eenzaam. Als ik thuis de oprit opreed hoorde ik vaak ‘the Dutch Swing College Band’ knetterhard uit het huis schallen en dan wist ik het al, ze mist pap. Knetterharde Jazz muziek hielp haar daar doorheen. Mooi, maar ook wel eens lastig omdat je dan toch ook gewoon gezellig thuis wilde komen. Ze was altijd blij als ik thuis kwam en dan zette ze snel de knop weer om, gelukkig heeft Bien haar ook nog een jaar meegemaakt, alhoewel dat niet het mooiste jaar is geweest.
Nog maar vier kilometer door dit bos! Eigenlijk is het best mooi hier, mooier dan ik mijzelf had voorgesteld met al die vreselijke verhalen. De weg slingert eigenlijk prachtig door dit bos, er zijn veel mooie lichte plekken, de insecten zijn met vakantie want ik wordt slechts drie keer even begeleid door een geleedpotige. Eentje kiest op tijd een andere vliegroute, de andere twee help ik een handje. Nog maar drie en een halve kilometer, ik rijd ‘Dries’ achterop, Dries is een kleine Belg die helemaal ingepakt in downhill-uitvoering zich met zoutplakkaten op het gezicht omhoog aan het werken is. Ergens in het bos kwam hij mij voorbij maar nu geeft ie een beetje de geest. Ik blijf naast hem fietsen. Ben je niet een beetje warm aangekleed? vraag ik hem quasi nonchalant. Ja, zegt hij, ik ben vergeten dat uit te doen, maar nu ga ik niet meer stoppen. Hij heeft een dik jack aan, beenwarmers, dikke handschoenen met hele vingers. Ik meld hem dat het nog maar een kilometer of drie is naar Chalet Reynard en dat we dan het ergste hebben gehad. Hij is, na vanochtend vanuit Malaucene gestart te zijn, voor de top weer naar beneden gestuurd en had besloten om toch zijn 2e klim vanuit Bedoin te willen doen. ‘Dus ben ik om de berg heengereden en over de Col de la Madeleine naar Bedoin gefietst, en nu zit ik dus hier‘ zegt hij… Jesus, wat een tour, ik krijg een beetje medelijden met hem. Gezamenlijk rijden we door naar Reynard, ‘ik maak hier even een tussenstop’ zeg ik hem, hij zegt even niets en dan, ‘ik ga maar door naar de top, want anders gaat het alleen maar nog meer pijn doen’. oké zeg ik, succes he! Ik zie Bien en Won al zitten op het terras van Chalet Reynard. Bien had Won opgepikt uit de berm vlak na de start in Malaucene waar ze had besloten dat deze berg te steil was voor haar. Breed lachend fiets ik op ze af. Yeah! Dat deel zit erop. “Wat een kuteind fietsen is dit” roep ik lachend uit...Heel even benen strekken en dan de laatste zes naar de top om ook de 2e ronde te kunnen bijschrijven. Na een stop van 7 minuten stap ik weer op. Ik hoop het laatste stuk in drie kwartier te kunnen fietsen. Het is een minder gemeen stuk dan ‘het bos’ maar ik heb hier dinsdag ook al gereden bij mijn eerste beklimming van deze berg, toen reed ik het in 31 minuten, vooral de laatste 3 kilometer zijn zwaar. Dat is ook het stuk waar Tommie Simpson in 1967 volledig instortte en bezweek (volgens de overlevering aan ‘verboden middelen’ in combinatie met een glas calvados in Bedoin), maar toch, hij liet het leven met de top in zicht. Vlot schieten de eerste kilometers onder mij door dan komen die laatste gemene kilometers, met nog even 8 tot 11 procent. Ik groet Tommie zonder in te houden en trap stug door naar boven. De laatste bocht komt en ik weet dat ik de buitenbocht moet nemen, die is langer en dus minder steil. Op m’n kleinste verzet trap ik mezelf de laatste meters omhoog. Tadaaa, daar zijn we weer en dat is twee!! Pap, die was voor jou!
Het was zwaarder dan Malaucene maar ik heb er toch ook van kunnen genieten, ondanks afzien, pijn in m’n rug, benen en armen die kwam en toch ook weer verdween. Dit keer geen ontvangst van dames met pompoenen, die staan nog aan de andere kant, want het evenement Ven2-4Cancer speelt zich de rest van de dag daar af. In 34 minuten ben ik vanaf Reynard omhoog gereden! Ik verbaas mijzelf weer, slechts 3 minuten langzamer dan dinsdag toen ik alleen de makkelijke beklimming vanuit Sault ‘in de benen’ had. Ik weet nu al dat ik natuurlijk ook die derde keer ga volbrengen. Ik heb het nog steeds erg naar m’n zin, het is nog steeds leuk, en dus is er geen enkele reden om niet voor ‘the full monty’ te gaan. Als ik boven sta te genieten van een bekertje chips (wat zout toevoegen) zie ik Jorg boven komen vanuit Malaucene. Hij heeft ook net z’n tweede beklimming volbracht. Hij was wél om zes uur gestart vanmorgen en heeft inderdaad voor de top staan wachten in de kou tot hij door mocht. Is daarna met een busje naar beneden gegaan om op te warmen en afdalen is ‘niet zijn ding’ zoals hij dat zelf zegt. Tijdens de KlimClassic dit voorjaar had hij ook al wat moeite met het bochtenwerk in de afdaling. Ik vertel hem van mijn planning. Nu eerst naar Chalet Reynard, daar een goed bord Pasta eten en dan afdalen naar Sault voor de derde beklimming. Dan kan tijdens de afdaling die pasta nog wat zakken. 'Oh, goed plan' Sault is toch de 'makkelijke kant he'? vraagt hij. Ja, zeg ik, de eerste 20km gemiddeld rond de 5%, en dan alleen dat laatste rotstuk nog omhoog langs Tommie... Ik ga mee met je zegt hij. Gezellig, lijkt me leuk, fietsen we toch nog een mooi stuk samen. Jorg wacht nog even op de top, ik ga alvast naar beneden, ik zie je zo! Binnen 5 minuten zet ik mijn fiets tegen een tafel van Reynard aan. Net als we bestellen komt Jorg aanrijden. Twee borden Spaghetti Bolognese en twee Cola!

end of part two...
Laatste reacties